Opgewekt vertrouwen belet navordering ondanks niet verstreken termijn

Maandag, 14 May 2007 00:00:00
Belet opgewekt vertrouwen navordering ook in het geval, dat de belastingsinspecteur zijn uitlating heeft gebaseerd op de verkeerde regeling? Als de belastingdienst een uitlating doet, mag men erop vertrouwen, dat de uitlating juist is en kan de belastingdienst daar niet op terugkomen. Wanneer de fiscus na het opleggen van een aanslag constateert, dat de aanslag niet juist is, kan hij een navorderingsaanslag opleggen. Daarvoor is vereist, dat de fiscus over nieuwe informatie beschikt die bij het opleggen van de aanslag nog niet bekend was. De mogelijkheid tot navorderen is beperkt tot een periode van vijf jaar. Er geldt een termijn van 12 jaar wanneer het gaat om belastingheffing over buitenlands inkomen of vermogen. Na een langlopend FIOD-onderzoek heeft de inspecteur forse navorderingsaanslagen met verhoging opgelegd aan een BV en zijn aandeelhouders. Het ging om provisiebetalingen, die de BV deed aan een buitenlandse agent via een buitenlandse vennootschap. Die agent ontving echter minder dan er op de rekening van de buitenlandse vennootschap werd gestort. Het verschil heeft de fiscus aangemerkt als uitdeling van winst aan de aandeelhouders van de Nederlandse vennootschap, twee broers. In zijn correspondentie aan een van de broers en de Nederlandse vennootschap heeft de inspecteur geschreven, dat navordering over 1989 en eerdere jaren niet meer mogelijk was door verstrijken van de vijfjaarstermijn. Nadien heeft hij toch nagevorderd over 1985 tot en met 1989, omdat vanwege de buitenlandse aspecten de lange navorderingstermijn van 12 jaar gold. Het Hof heeft de navordering vernietigd, omdat de inspecteur het vertrouwen heeft gewekt, dat navordering niet mogelijk was. De brief, waarop de persoon in kwestie zijn vertrouwen baseerde, was niet aan hem maar aan zijn broer gericht. Door de overeenkomst in situatie mocht hij volgens het Hof dat vertrouwen aan die brief ontlenen.